14
NL
5 Gebruik van uw koelkast
De werkingstemperatuur
instellen
De werkingstemperatuur
wordt geregeld via de
temperatuursturing.
Warm Cold
1 2 3 4 5
(Or) Min. Max.
1 = Laagste koelinstelling (Warmste
instelling)
5 = Hoogste koelinstelling (Koudste
instelling)
(Of)
Min. = Laagste koelstand
(Warmste instelling)
Max. = Hoogste koelstand
(Koudste instelling)
De gemiddelde koelkasttemperatuur moet
ongeveer +5 °C bedragen.
Kies een stand afhankelijk van de
gewenste temperatuur.
Merk op dat er in het koelgebied
verschillende temperaturen zijn.
Het koudste gedeelte bevindt zich
onmiddellijk boven het groentevak.
De binnentemperatuur hangt ook af van
de omgevingstemperatuur, hoe vaak de
deur geopend wordt en de hoeveelheid
voedsel die in de koelkast bewaard wordt.
Wanneer u de deur vaak opent, stijgt de
temperatuur in de koelkast.
Het is daarom raadzaam om de deur na
elk gebruik zo snel mogelijk te sluiten.
Gebruik van de
binnengedeelten
Verplaatsbare schappen: De afstand
tussen de schappen kan indien gewenst
worden aangepast.
Groentelade: Groenten en fruit kunnen in
dit gedeelte worden geplaatst en gedurende
langere tijd worden bewaard.
Flessenrek: In dit rek kunnen flessen,
potten en blikjes worden bewaard.
Koelen
Bewaren van voedsel
Het koelkastgedeelte dient voor het
bewaren van verse etenswaren en dranken.
Bewaar melkproducten in het daartoe
bedoelde vak in de koelkast.
Flessen kunnen in de flessenhouder
worden gezet of in het flessenvak van de
deur.
Rauw vlees kan het best worden bewaard
in een polyethyleen zak onderaan in de
koelkast.
Laat hete voedingswaren en dranken eerst
afkoelen tot kamertemperatuur voor u ze in
de koelkast plaatst.
• Let op
Bewaar geconcentreerde alcohol enkel
rechtopstaand en goed afgesloten.
• Let op
Bewaar geen explosieve bestanddelen
of containers met ontvlambaar drijfgas
(slagroomverdelers, spuitbussen, enz.)
in het apparaat. Er bestaat een kans op
explosie.