GEBRUIKSAANWIJZING
– Bij gebruik van een verlengsnoer moet de aangegeven
elektrische nominale waarde van het verlengsnoer ten-
minste met de waarde van de waterkoker overeenstemmen;
als het apparaat geaard is, moet het verlengsnoer een
drie aderig geaard snoer zijn. Het langere snoer moet zo
worden gelegd dat het niet over de rand van de tafel of
werkplerk hangt, kinderen er niet aan kunnen trekken en
men er niet over kan struikelen.
HANDMATIG UITSCHAKELEN VAN DE WATERKOKER
Met de AAN/UIT-schakelaar (4) kunt u de waterkoker ook
uitschakelen, voordat water kookt.
BEVEILIGINGSSCHAKELAAR
De waterkoker is beveiligd tegen schade die door het
gebruik van te weinig water kan ontstaan. Een beveiligings-
schakelaar schakelt de stroom automatisch uit, als het ver-
warmingselement oververhit raakt.
Mocht de waterkoker tijdens het gebruik volledig droog
koken, dan moet u hem 10 minuten laten afkoelen voordat
u er weer koud water in doet. Zodra de koker afgekoeld is
vindt een automatische reset van de beveiligingsschakelaar
plaats.
VÓÓR HET GEBRUIK VAN DE WATERKOKER
Voordat u de waterkoker voor de eerste keer gebruikt,
moet u hem reinigen. Vul de koker compleet (tot aan de
MAX markering) met water, breng het water aan de kook
en giet het daarna weg.
ZO GEBRUIKT U DE WATERKOKER
VULLEN VAN DE WATERKOKER
– Neem de waterkoker van de sokkel (5) af.
– Open het deksel (1) en vul de koker met water.
Vul de waterkoker niet met minder dan 0,5 l en niet met
meer dan 1,5 l (boven de MAX markering). Zo verhindert u
dat de waterkoker droog loopt of dat er kokend water uit
de tuit spat.
AANSLUITING OP HET NET
– Na het vullen van de waterkoker, plaatst u hem op de sokkel
(5). Let erop dat de waterkoker correct op de contacteen-
heid van de sokkel (5) staat.
45