Beko CN232230 Refrigerator User Manual


 
Normale bedrijfsgeluiden
Verschillende bedrijfsgeluiden zijn volledig
normaal omwille van de werking van het
koelsysteem van uw apparaat:
• Gorgelende, bubbelende, gonzende geluiden
worden veroorzaakt door de koelvloeistof die
circuleert in het koelsysteem. Deze geluiden
kunnen nog een korte tijd na het uitschakelen van
de compressor worden gehoord.
• Plotse, scherp krakende of knallende geluiden
worden veroorzaakt door de expansie en
samentrekking van de binnenwanden of van
sommige onderdelen van de kast.
• Zoemende, gonzende, pulserende of
brommende
geluiden worden veroorzaakt door de compressor.
Deze geluiden zijn iets harder bij het inschakelen
van de compressor en nemen af wanneer het
apparaat de werktemperatuur bereikt.
Om storende trillingen en geluiden te
vermijden, zorg dat;
• Uw koelkast waterpas staat op alle vier de
voetjes.
• Uw koelkast niet in contact staat met de muren,
omringende objecten of keukenkasten en
meubilair.
• Blikjes, flessen of schotels in de koelkast elkaar
niet raken of rammelen tegen elkaar.
• Alle schappen en lades correct in de koelkasten
en deuren gemonteerd zijn.
Praktisch advies met betrekking tot
vermindering van het
elektriciteitsverbruik
1. Controleer of het apparaat geplaatst is in een
goed geventileerde ruimte, weg van hittebronnen
(fornuis, radiator etc.). Tegelijkertijd moet
plaatsing van het apparaat zo worden uitgevoerd
dat het apparaat niet in direct zonlicht staat.
2. Zorg ervoor dat aangekochte
gekoelde/ingevroren levensmiddelen zo snel
mogelijk in het apparaat worden geplaatst, met
name tijdens de zomerperioden. Het is raadzaam
om voor het vervoer van deze levensmiddelen
koel- of diepvriestassen (thermische isolatie) te
gebruiken.
46
NL Gebruiksaanwijzing
3. Wij raden aan om de pakketjes die uit de vriezer
worden gehaald in de koelkast te ontdooien. Plaats
hiervoor het te ontdooien pakketje in een bak zodat
het dooiwater niet in het koelgedeelte lekt. Wij
raden aan om ingevroren levensmiddelen minimaal
24 uur voor gebruik uit de diepvriezer te halen om
ze te laten ontdooien.
4. Wij raden aan om de deur zo min mogelijk te
openen.
5. Laat de deur van het apparaat niet langer open
staan dan nodig is en controleer na elke opening of
de deur weer goed is gesloten. Als de deuren
geopend zijn komt er warme lucht in de
koelkast/vriezer en verbruikt het apparaat meer
energie om de voedingsmiddelen te koelen. Open
de deuren daarom niet veelvuldig om zo energie te
besparen en de voedingsmiddelen op hun ideale
bewaartemperatuur te behouden.
6. Een maximaal bruikbaar volume voor het
bewaren van diepvriesproducten krijgt u wanneer u
de bovenste en middelste lade in het vriesvak niet
gebruikt. Het energieverbruik van uw apparaat is
gebaseerd op het apparaat met het vriesvak
volledig gevuld zonder het gebruik van de
middelste lade en het deksel van de bovenste lade.
7. Blokkeer het ventilatierooster van de vriezer niet
door er voedingsmiddelen voor te zetten. Er dient
altijd een minimum van 3 cm voor het
ventilatierooster in de vriezer vrij te blijven om voor
voldoende luchtstroom te zorgen zodat het vak
efficiënt bevriest.
8. Indien u geen voedingsmiddelen in het vak voor
verse etenswaren gaat plaatsen, activeer dan de
Eco fuzzy-functie om energie te besparen. Het
vriesvak blijft normaal vriezen.
9. Activeer “Energiebesparingsfunctie”. Als de
energiebesparingsfunctie actief is, gaan alle
symbolen op de display, behalve het
energiebesparingssymbool, uit. Alle symbolen gaan
branden als de deur voor het versgedeelte wordt
geopend of de display wordt aangeraakt.
10. Aanbevolen temperatuurinstellingen zijn +4°C
en -20°C voor vershoud- en vriesvak
respectievelijk.